Normaal gesproken gebruik je een hoofdletter in het Engels als dat ook in het Nederlands zou moeten. Maar er zijn een paar verschillen, wanneer het Nederlands geen hoofdletter gebruikt, maar het Engels wel.

1: Het woordje 'I'

Het Engelse woord 'I' schrijf je altijd met een hoofdletter. Het betekent ‘ik’.

Voorbeeld: Today I went to the store. (Vandaag ging ik naar de winkel.)

2: De namen van de dagen

Deze worden in het Engels altijd met een hoofdletter geschreven.

Voorbeeld: On Tuesday, we always watch a film. (Op dinsdag kijken we altijd een film.)

3: De namen van de maanden

Ook deze schrijf je in het Engels altijd met een hoofdletter.

Voorbeeld: It’s cold in December. (Het is koud in december.)

Er zijn nog meer verschillen tussen het gebruiken van hoofdletters in het Engels en in het Nederlands, alleen deze zijn wat ingewikkeld en worden niet vaak gebruikt.